Een persoonlijke bijdrage van Gijs de Vries

Voorzitter Raad van Toezicht Nationaal Monument Kamp Amersfoort

“Dit jaar tijdens de herdenking van de overdracht van Kamp Amersfoort aan het Nederlandse Rode Kruis op 19 april laat Roxanne van Iperen haar licht schijnen op verschillende aspecten van vrijheid en bevrijding met een verbinding naar de actualiteit van het hier-en-nu. Ik las haar indringende boek ‘Het Hooge Nest’ in de periode waarin ik solliciteerde naar de functie van voorzitter bestuur Nationaal Monument Kamp Amersfoort. Toen ik dat werd was ik zeer vereerd, mede omdat het voelde als oud-directeur van het Rode Kruis als het ware de legacy van Loes van Overeem te mogen voorzetten.  

Van Iperen’s boek is een eerbetoon aan de bewoners van haar eigen huis tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen één van de grootste onderduikadressen in Nederland. Het boek schetst een onthutsend beeld van de Joodse zussen Janny en Lien Brilleslijper en hun familiegeschiedenis. Zij ondergaan een niet te bevatten martelgang met pijnlijke details over gevangenneming, veewagenvervoer en het eindstation in Auschwitz waar ze ongekende ontberingen meemaakten. Die ontmenselijking gaat door tot hun terugkeer in Nederland. Onderweg tig keer ontluizingen en diverse registraties, lokale bevolking die wegkijkt, geen respectvolle ontvangst, zelfs tijdens een overnachting bij NSB-vrouwen ingedeeld, weer koolraap, slapen op stro. Hun wilskracht die werkt als een infuus van overlevingsdrang leidt uiteindelijk tot de verlossende familiehereniging en terugkeer naar hun nest.   

We weten dat de geallieerden na de bevrijding de kampleiding tijdelijk aan Loes van Overeem hebben overgedragen als grote blijk van verdienste. Het kamp heette daarna enige tijd in de volksmond het Rode Kruis kamp. Toch heeft het Rode Kruis in WOII bepaald geen smetvrije rol vervuld. Regina Grüter heeft vanuit het NIOD een zeer omvangrijk onderzoek verricht naar de rol van het Nederlandse Rode Kruis in de Tweede Wereldoorlog. Haar onderzoek is als boek uitgebracht onder de titel “Kwesties van Leven en Dood”. Het Rode Kruis heeft tijdens de presentatie van het onderzoek diepe verontschuldigingen aangeboden aan slachtoffers en nabestaanden voor de handelwijze van het bestuur ten tijde van de oorlog. Het toenmalige bestuur heeft gefaald; het verzaakte te handelen volgens het belangrijkste grondbeginsel van het Rode Kruis, te weten menslievendheid. Het kwam niet op voor de meest kwetsbaren die in deze periode de hulp van het Rode Kruis het hardst nodig hadden, namelijk de Joodse gemeenschap, Roma en Sinti en politieke gevangenen. Naast het aanbieden van excuses heeft het Rode Kruis kenbaar gemaakt lering te trekken uit het verleden, door het treffen van een aantal maatregelen om de lessen uit het onderzoek in de organisatie voor de toekomst te borgen.  

De ontvangst die de zussen Janny en Lien Brilleslijper bij terugkomst in Nederland ten deel was gevallen bleek ook door het Rode Kruis te zijn toegepast door niet klaar te staan om mensen uit de genoemde groepen op te vangen. Een ander voorbeeld tijdens de oorlog is dat er veel te weinig voedselpakketten naar de concentratiekampen werden gestuurd. Voorts werd het beleid van de bezetter gemakkelijk gevolgd onder meer door Joodse vrijwilligers meteen uit het vrijwilligersbestand te verwijderen. Zo zijn er meerdere voorbeelden van nalatig en onzorgvuldig handelen te noemen. Dit geldt overigens voor veel meer organisaties en bedrijven alsmede de overheid in die tijd.  

Wat kunnen we hiervan leren? Daarvoor verwijs ik naar een recente Netflixfilm “Führer und Verführer”. De film begint met het bekende citaat van Primo Levi: ‘Het is gebeurd, dus het kan weer gebeuren’. De film toont een gruwelijk beeld van de invloed, idiotie en waanzin van Jopseph Goebbels. Eén van zijn uitspraken waar hij als minister van Propaganda trots op was, was dat hij de mythe van de Führer schiep. 

In de film wordt akelig nauwgezet in beeld gebracht hoe de nazitop elkaar ophitste met waandenkbeelden, massahysterie en ongekende Jodenhaat. Ook hoe de pikorde van de nazitop rondom Hitler was en op elkaar afgaf om, maar in de gunst van ‘de grote Leider’ te komen. Nietsontziend in hun denken en doen. We weten dat deze volksmennerij heeft geleid tot de grootste misdaad tegen de menselijkheid. En Goebbels was ‘de grote Verleider’. 

Beangstigend om te zien is hoe demagogie tot in de perfectie wordt uitgevoerd. Dat geldt met name voor de wijze waarop Goebbels op 18 februari 1943 zijn beruchte Sportpalastrede in Berlijn hield waar hij ‘de totale oorlog’ proclameerde. De scène waarin hij zijn speech oefent voor zijn vrouw en vijf kleine kinderen met steeds overgangen naar historische beelden van die rede doet je als kijker huiveren op je stoel. De film eindigt met de zelfmoord van dit Arische gezin; voorgoed het eigen zwijgen opgelegd. 

Tijdens de film kwamen voortdurend vergelijkingen bij me op over beelden en gebeurtenissen die ons vandaag de dag overspoelen uit de VS, Rusland, China, Oekraïne, Gaza, Europa maar ook uit ons eigen land. De opkomst van ultrarechtse populistische partijen, het uitsluiten van bepaalde gendergroeperingen, het stoken met handelsoorlogen, het willen inpikken van andermans land, het bezuinigen op gelden voor ontwikkelingssamenwerking etc. etc. Een soort volksmennerij maar dan anno 2025. Het lijkt erop alsof we elkaar tegenwoordig steeds meer de maat nemen in plaats van de menselijke maat centraal stellen. Vrijheid is helaas niet vanzelfsprekend, zelfs na de wetenschap van wat er in WOII is gebeurd. In die periode liet ook een organisatie als het Rode Kruis enorme steken vallen. Dat geeft te denken. Zeker met de helaas dagelijkse beelden in de (social) media over hoe mensenrechten worden geschonden, rechtsbeginselen te grabbel worden gegooid en het onvoorstelbare leed dat mensen elkaar aandoen.  

We moeten te allen tijde waakzaam blijven en zorgen dat het moreel besef over algemeen aanvaarde normen en waarden in de samenleving zegeviert. Laten we voor onszelf bedenken wat we daaraan kunnen doen, of beter: wat we tegen alle hedendaagse tegenstromen kunnen doen. Laten we als stille meerderheid die tegenkracht mobiliseren door deze te herdenken. Als we dat als teken van hoop kunnen inzetten, zoals de gevangenen in de rozentuin van Kamp Amersfoort de prikkels van het prikkeldraad wisten te verbeelden als rozendoornen, dan is dit een mooi symbolisch hedendaags verzet. Iets om aan te blijven denken. Loes deed en Loesje doet dat ook.”

Gijs de Vries
Voorzitter Raad van Toezicht Nationaal Monument Kamp Amersfoort

Ga naar de inhoud