EPG 1943-45
Bij de heropening in mei 1943 heette Kamp Amersfoort officieel Erweitertes Polizeigefängnis Amersfoort. Tegelijkertijd voerden de nazi’s de verplichte dwangarbeid voor de Duitse oorlogsindustrie in, eerst geldend voor Nederlandse mannen tussen de 18 en 35 jaar: de Arbeitseinsatz. Het kamp vervulde hierbij een centrale rol als verzamel- en doorvoerkamp.
Het massale negeren van oproepen leidde tot klopjachten op de ontduikers terwijl tienduizenden Nederlandse mannen werden opgepakt bij razzia’s. Velen belandden via Kamp Amersfoort in de Duitse oorlogsindustrie; medio 1944 is een apart hek geplaatst in het gevangenengedeelte om de stroom dwangarbeiders te kunnen reguleren. Op één dag is een aantal van 3.566 gevangenen genoteerd.
In totaal zijn vanuit Kamp Amersfoort ruim 800 transporten naar andere kampen georganiseerd (tot in Berlijn en Wenen), waarvan 200 van 10 man of meer. Zo werd bijvoorbeeld op 26 september 1944 een groep van ruim 1.000 gevangenen uit Kamp Amersfoort naar Zwolle gestuurd om verdedigingswerken bij de IJssel aan te leggen. Zij werden ondergebracht in de Buitensociëteit, met als enige voorzieningen stro op de grond, drie wc’s en drie waterkraantjes. Op initiatief van de Zwolse burgers werden de gevangenen weken lang voorzien van voedsel. Op 11 oktober 1944 vond het grootste transport plaats, ruim 1.400 Nederlandse mannen naar Neuengamme. Onder hen bevonden zich 601 mannen uit Putten, opgepakt na een razzia als represaille voor een aanslag op Duitse officieren. Slechts 48 van hen zouden uiteindelijk terugkeren naar hun dorp op de Veluwe. De chaotische en wrede ontruiming van Neuengamme leidde tot de grootste scheepsramp aller tijden, met de Cap Arcona, waarbij tenminste 300 Nederlandse gevangenen omkwamen.
Gedurende deze twee jaren was Karl Berg de commandant van Kamp Amersfoort. De niet minder beruchte Joseph Kotalla trad op als zijn plaatsvervanger en verwondde bij het nieuwjaarsappèl van 1945 honderd gevangenen ernstig. Dankzij inspanningen van enkele gefortuneerde dames en de vertegenwoordigster van het Rode Kruis, Loes van Overeem, lukte het langzaam om de voedselvoorziening en leefomstandigheden in Kamp Amersfoort te verbeteren. Op 30 juni 1944 arriveerden voor het eerst vrachtwagens met voedsel en medicijnen. De volharding van Van Overeem werd beloond en op 19 april 1945 kreeg zij het beheer over Kamp Amersfoort overgedragen. De nazibewakers vernietigden de administratie, vluchtten met medeneming van tientallen gijzelaars naar Den Haag en op 7 mei 1945 betrad een verkenningseenheid met twee Britse voertuigen van de 49e infanterie divisie het kamp.